Eenmanszaak of VOF en de inkomstenbelasting
Als je de kosten van je omzet hebt afgetrokken, houd je de winst over. Daarover wordt inkomstenbelasting berekend. De Belastingdienst maakt elk jaar vooraf een schatting aan de hand van cijfers over voorgaande jaren, en op basis daarvan betaal je maandelijks een voorlopig bedrag aan inkomstenbelasting (of in één keer met een beetje korting). Als je de voorlopige aanslag te hoog vindt kun je via de website van de Belastingdienst een lagere raming indienen (wijziging voorlopige aanslag). Na afloop van elk jaar moet je je daadwerkelijke omzet, kosten en inkomen berekenen en aangifte doen bij de Belastingdienst, voor 1 mei, behalve als je uitstel hebt gevraagd. Daarna volgt de definitieve aanslag inkomstenbelasting.
Erkenning door de belastingdienst
Voor ondernemers zijn er een aantal speciale regelingen voor belastingaftrek. Dat zijn de zelfstandigenaftrek, en voor starters de eerste drie jaar ook startersaftrek. En daarnaast is er de MKB-winstvrijstelling.
Je komt voor de zelfstandigenaftrek en startersaftrek alleen in aanmerking als de Belastingdienst je heeft erkend als ondernemer. Eén van de criteria hiervoor is dat je minimaal 1.225 uur per jaar aantoonbaar besteed aan je onderneming. Ook de uren voor acquisitie, scholing, het maken van je eigen website etc. tellen als gewerkte uren voor het urencriterium. Heb je in het eerste jaar al twee of meer (grote) klanten of opdrachtgevers, maak je winst, investeer je en loop je ondernemersrisico? Dan doet de fiscus meestal niet moeilijk over de erkenning als ondernemer. Lees hoe de Belastingdienst je beoordeelt.
Sinds 2010 hoef je niet meer aan het urencriterium te voldoen om in aanmerking te komen voor MKB-winstvrijstelling van 14% (zie MKB-winstvrijstelling bij de Belastingdienst). Je kunt dus makkelijker in deeltijd gaan ondernemen.
Doe je in je bedrijf onderzoek gericht op technologische vernieuwing (research & development)? Dan kom je mogelijk ook in aanmerking voor extra aftrek (zie aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk bij de Belastingdienst).
Zelfstandigenaftrek
Zodra je weet wat je winst is, mag je daar een bedrag vanaf trekken. Dit is een vast bedrag: € 6.670 (2020: € 7.030). Voor wie op 1 januari de AOW-leeftijd bereikt, is de zelfstandigenaftrek de helft lager (bij latere verjaardagen wordt dit naar rato berekend). Kabinet-Rutte III heeft een traject in gang gezet om de zelfstandigenaftrek stapsgewijs te verminderen, om de fiscale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.
Startersaftrek
Je mag een extra bedrag van € 2.123 aftrekken als je aan deze voorwaarden voldoet:
- Je hebt over hetzelfde jaar recht op zelfstandigenaftrek.
- In 1 of meer van de 5 voorafgaande kalenderjaren heb je niet meer dan 2 maal de zelfstandigenaftrek toegepast.
- Je bent in 1 of meer van de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer geweest
MKB-winstvrijstelling
Ondernemers die inkomstenbelasting betalen, krijgen naast de ondernemersfaciliteiten nog een lastenverlichting: 14% van het winstinkomen wordt niet belast. Dit is de MKB-winstvrijstelling.
De volgende formule wordt toegepast:
winst – zelfstandigenaftrek - eventuele startersaftrek = fiscale winst
fiscale winst – 14% MKB-winstvrijstelling = belastbare winst
Is er na de ondernemersaftrekken geen fiscale winst over, dan heb je geen recht op de MKB-winstvrijstelling.
Voorbeeld
Stel, je hebt als zelfstandige € 40.000 omzet gedraaid en € 10.000 kosten gemaakt. Je winst is dus € 30.000. Bij deze winst heb je over 2020 € 7.030 zelfstandigenaftrek. De fiscale winst is dan € 22.970. Daarvan kun je 14% MKB-winstvrijstelling aftrekken. Dan blijft een belastbare winst over van € 19.754. Over dit bedrag betaal je inkomstenbelasting.
Omzetbelasting
De meeste ondernemers zijn btw-plichtig. Dat betekent dat je een btw-nummer krijgt van de Belastingdienst. Dit nummer moet ook op al je facturen staan. Over je geleverde diensten of producten aan je klanten bereken je btw, ook over kosten die je in rekening brengt, bijvoorbeeld reiskosten. Meestal is de btw 21%; soms 9% en nog minder vaak 0%, daar zijn regels voor. Zet de btw die je ontvangt van je klanten apart, want het is bestemd voor de Belastingdienst. Omzetbelasting is trouwens hetzelfde als btw.
Het OB-formulier
De starters die voorzichtig beginnen, moeten één keer per jaar het OB (omzetbelasting)-formulier invullen(digitaal). Draai je redelijk wat omzet, dan wordt dat vier keer per jaar. Je moet invullen hoeveel de omzet is geweest met btw. Het kan ook zijn dat je over een deel van je omzet geen btw hebt berekend (dat hangt van het soort dienst af - daar zijn regels voor), en ook díe omzet moet je op dit formulier invullen.
Vervolgens vul je in hoeveel btw je hebt betaald voor spullen van de kantoorboekhandel, je telefoonrekening, aankopen bij de computershop, de drukker etc. Trek dat bedrag af van de btw die je van je klanten hebt ontvangen en je ziet hoeveel je moet betalen (of soms: hoeveel je terugkrijgt).
Je kunt dit formulier makkelijk zelf invullen, maar het is toch aan te raden om ten minste één keer iemand te raadplegen die er verstand van heeft. Er kunnen addertjes onder het gras zitten. Zeker wanneer je verschillende btw-tarieven hebt, of onbelaste én belaste omzet hebt.
Kleineondernemersregeling
Als je een lage omzet hebt, kun je gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (KOR). Je hoeft dan géén btw in rekening te brengen en dus ook niet af te dragen aan de Belastingdienst. Je moet je hiervoor wel aanmelden bij de Belastingdienst.
Voorwaarde is dat de omzet niet hoger is dan € 20.000. Je hoeft dan geen btw-administratie meer bij te houden. Keerzijde is dat je ook geen btw meer kunt aftrekken als zogenaamde voorbelasting. Of de kleineondernemersregeling voor jou voor- of juist nadelig is, hangt van je situatie af. Meer informatie over de regeling en relevante voorbeelden vind je bij de Belastingdienst.
Wie zich aanmeldt voor de KOR doet dat voor minstens 3 jaar. Behalve je omzet toch boven de € 20.000 uitkomt: dan moet je je onmiddellijk afmelden. In dat geval zit je voor ten minste 3 jaar aan de btw-administratie vast.
BV en belastingen
Als eigen baas kun je kiezen voor een BV als bedrijfsvorm. Je komt dan als directeur grootaandeelhouder (DGA) in loondienst bij je eigen BV. Je moet jezelf als DGA een salaris toekennen dat minimaal 70 procent is van wat geacht wordt een zakelijk salaris te zijn; de Belastingdienst gaat uit van minimaal € 45.000 per jaar. Als je mensen in dienst hebt mag je niet minder verdienen dan het loon van je meest verdienende medewerker. Een DGA betaalt over zijn salaris belasting volgens het schijventarief in box 1 van de inkomstenbelasting.
Over de winst die de BV maakt, betaal je vennootschapsbelasting. Voor de winst tot € 245.000 bedraagt in 2021 de vennootschapsbelasting 15%, voor de winst daarboven 25%. Voor 2020 lagen deze percentages op 16,5% (voor winst tot € 200.000) en 25%.
Als je salaris als DGA in het hoogste inkomstenbelastingtarief komt (49,5% in 2020 en 2021), kan het verstandig zijn jezelf deels in dividend te laten uitbetalen in plaats van salaris. De Belastingdienst noemt dit dividend 'inkomsten uit aanmerkelijk belang'. Dit valt in box 2 van die inkomstenbelasting en daarover betaal je 26,25% belasting in 2020 (in 2021 is dit 26,9%). Tel wel daarbij op dat er óók belasting wordt geheven over de winst van de BV. Door de manier waarop het berekend wordt, kom je dan in totaal uit op minder dan 40% belasting bij een winst tot € 245.000.
- Meer weten over een BV oprichten als zzp'er?
Belastingaftrek van kosten en investeringen
Kosten die je maakt voor je bedrijf kun je aftrekken als je de winst berekent: winst = omzet - kosten.
Niet alle kosten zijn aftrekbaar voor de belasting. Kleding bijvoorbeeld niet, en zakenlunchen en congresbezoek slecht ten dele (zie het overzicht bij de Belastingdienst).
Kosten die je maakt voor bedrijfsmiddelen noemt de Belastingdienst investeringen. Bedrijfsmiddelen zijn bijvoorbeeld computer met bijbehorende hardware en software, machines en inventaris. Bij bedrijfsmiddelen die meer dan € 450 kosten krijg je te maken met afschrijving. Afschrijving houdt in dat je het bedrag verspreid over meerdere jaren moet aftrekken, en eventueel rekening moet houden met een restwaarde. Het aantal jaren waarover je moet spreiden hangt af van de vermoedelijke gebruiksduur. Bij computers is dat bijvoorbeeld 5 jaar. (Zie spreiding van kosten en informatie over afschrijven bij de Belastingdienst).
Werkruimte thuis en bijbehorende inventaris zijn alleen aftrekbaar als het gaat om een zelfstandig deel van je woning, ruwweg kun je zeggen dat de werkruimte een eigen ingang en toilet moet hebben. Afhankelijk van je situatie zijn de regels gemakkelijk tot erg ingewikkeld (zie bedrijfsruimte bij de Belastingdienst).
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Besteed je meer dan € 2.400 aan een bedrijfsmiddel, dan kun je extra aftrekken van de belasting. Dit is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Bij een investering tussen € 2.400 en € 59.170 mag je in het jaar van aanschaf 28% van de aanschafkosten aftrekken. Dit is een extra aftrek naast de afschrijving voor dat jaar. Bij bedragen boven de € 59.170 wordt het bedrag lager. De bovengrens voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is € 328.721 (alle bedragen gelden voor 2021).
Om aan de ondergrens van € 2.400 voor een bedrijfsmiddel te komen, mag je ook bij elkaar behorende zaken optellen die je één keer tegelijk gekocht hebt. Bijvoorbeeld twee computers van elk € 850, een printer van € 500 en software voor € 500. Op de website van de Belastingdienst kun je nadere informatie vinden over wat wel en wat niet extra afgetrokken mag worden.
Naar de Belastingdienst
Heb je in het eerste jaar al twee of meer (grote) klanten of opdrachtgevers, investeer je, werk je minstens 1.225 uren in je zaak en loop je ondernemersrisico, dan doet de fiscus meestal niet moeilijk. Erkent de Belastingdienst je als ondernemer, dan krijg je een btw-nummer/fiscaal nummer en de eerste drie jaar startersaftrek bovenop de zelfstandigenaftrek. Ook scholing is aftrekbaar.